Antonio Justel Rodriguez
ONS HUIS
[3e zing ik voor het oude huis van mijn geboorte, dat van mijn ouders,
die van mijn grootouders en overgrootouders, die van Vecilla de la Polvorosa]
====
...scheuren, het huis lijdt,
intiem uitgeput,
kreunt...;
Wie zal haar komen redden, als we allemaal op de vlucht zijn geweest op zoek naar ijzeren harnassen?
geconfronteerd worden met verschrikkingen en tekenen van onheil;
Wel merk je dat, vastgemaakt aan de muren, dat achter de deuren
of in het roet van het huis spelen violen ter ere van een andere beroemde tijd,
en dat de stenen, de wijnstok, de oven en de rand van de put nog leven,
en dat ook de stem en de lucht,
nog steeds, nog steeds...;
...het is zo dat, ook al doen ze pijn, je terugkeert naar de verloren rozen, naar de lelies die er waren,
naar de lelies, naar de zwaluwen van het hart;
… Ik weet dat er een cyclopische, oneindige breuk heeft plaatsgevonden:
maar hier is het huis, wachtend tot deze enorme dreiging voorbijgaat
of ongeslagen cycloon van de dood;
“…open de deuren, laten we vrijheid schreeuwen en de lelies laten terugkeren,
de lelies en de rozen”;
oh stem van liefde, oh vuurtoren of huis/licht,
o dorst en levensgeschenk,
oh, oh huis, ons huis.
***
Antonio Justel/Orion van Panthoseas
https://www.oriondepanthoseas.com
***
All rights belong to its author. It was published on e-Stories.org by demand of Antonio Justel Rodriguez.
Published on e-Stories.org on 01/29/2024.